Wie zich verdiept in de geschiedenis van Callosa de Segura, stapt een wereld binnen van lagen — eeuwenoude, doorleefde lagen — die samen het karakter vormen van deze bijzondere plaats. De stad, gelegen aan de voet van de imposante Sierra de Callosa, draagt de sporen van beschavingen die elkaar opvolgden als hoofdstukken in een doorleefd boek. Hier vonden Iberiërs, Romeinen, Visigoten en Moren hun weg, lieten hun sporen na en gaven het landschap én de cultuur een blijvend stempel.
De eerste tastbare tekenen van bewoning gaan terug tot de prehistorie, toen de rotsachtige omgeving beschutting bood aan vroege gemeenschappen. Maar pas met de komst van de Romeinen begint Callosa zich duidelijker te profileren op de kaart van het Iberisch schiereiland. De Romeinen waren, zoals elders in de regio, bedreven in het aanleggen van infrastructuur en landbouwsystemen, en ze zagen in deze vruchtbare vlakte een ideale plek om graan en olijven te verbouwen. Overblijfselen van Romeinse villa’s en grafvelden getuigen nog altijd van deze vroege economische bloei.
De echte vorming van het stedelijke karakter van Callosa voltrok zich echter tijdens de islamitische overheersing van het zuiden van Spanje, vanaf de 8e eeuw. Het was in deze periode dat de plaats haar naam kreeg: Qalyūsa, mogelijk afgeleid van een lokale Berberse stam of een fonetische aanpassing van een eerdere Romeinse benaming. Onder het kalifaat van Córdoba bloeide Callosa uit tot een ommuurd agrarisch dorp met een slimme infrastructuur van irrigatiekanalen — een systeem dat vandaag de dag nog altijd de basis vormt van de landbouw in de streek. De Moren brachten niet alleen technologie, maar ook cultuur, poëzie en architectonische stijl, die in de oude
stadskern van Callosa nog vaag na-echoot in bepaalde vormen en details.
De reconquista door de christelijke koningen in de 13e eeuw veranderde het leven in Callosa voorgoed. In 1243 viel het gebied in handen van de kroon van Castilië, maar het duurde nog tot 1266 voordat koning Jaime I van Aragón het definitief wist in te lijven bij het christelijke koninkrijk. De islamitische bevolking werd geleidelijk verdreven of onderworpen aan bekering. In de eeuwen daarna kwam de stad steeds meer onder invloed te staan van de katholieke kerk, met als tastbaar resultaat de bouw van religieuze monumenten zoals de prachtige barokke kerk van San Martín, die tot op heden het hart vormt van het religieuze leven in de stad.
De daaropvolgende eeuwen kenmerkten zich door rust, groei en incidentele tegenslagen. Zoals zoveel steden in de regio werd Callosa in de 17e eeuw getroffen door pestepidemieën, droogte en af en toe overstromingen van de rivier de Segura. Toch wist de stad telkens weer op te krabbelen. De 18e eeuw bracht een periode van relatieve voorspoed: de bevolking groeide, er werden nieuwe landbouwgronden ontgonnen, en Callosa kreeg een stabieler bestuurlijk karakter. In deze tijd ontwikkelde zich ook een sterke ambachtelijke traditie in vlechtwerk van espartogras, een industrietak die de stad tot ver buiten de grenzen van de provincie bekend zou maken.
De 19e eeuw, met haar revolutionaire winden, bracht opnieuw verandering. De Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog tegen Napoleon liet ook in Callosa zijn sporen na, zij het in mindere mate dan in de grotere steden. Wat vooral ingrijpend was, was de secularisering die halverwege de eeuw werd ingezet. Kerkelijke bezittingen werden genationaliseerd en
verkocht aan particulieren, waardoor de sociale structuur van de stad begon te verschuiven. Een nieuwe middenklasse ontstond, en met de komst van de spoorlijn eind 19e eeuw brak een nieuw tijdperk aan: Callosa werd aangesloten op het grotere economische netwerk van de regio.
In de 20e eeuw voltrok zich opnieuw een golf van transformatie. De Spaanse Burgeroorlog liet diepe littekens achter in de gemeenschap. Hoewel Callosa geen frontstad was, werden gezinnen verscheurd en ideologische tegenstellingen woekerden nog lang na het einde van het conflict. Tijdens de Franco-periode kende de stad, zoals zoveel andere, een periode van politieke onderdrukking, maar ook van industriële ontwikkeling. De vlechtwerkindustrie kende een nieuwe bloei dankzij de export, en er kwamen kleine textielateliers bij die voor werkgelegenheid zorgden.
Tegelijkertijd begon het traditionele leven in Callosa te veranderen. De landbouw bleef belangrijk, maar jonge mensen trokken in toenemende mate naar de stad of naar het buitenland op zoek naar werk. Toch bleef Callosa altijd een plaats waar mensen naar terugkeerden — voor de feesten, de familie, de herinneringen die in het plaveisel van de straten waren ingebed.
Na de dood van Franco en met de democratisering van Spanje kreeg Callosa opnieuw een kans om haar lokale identiteit te versterken. De Semana Santa groeide uit tot een van de meest indrukwekkende van de provincie, met processies die tot cultureel erfgoed werden uitgeroepen. Nieuwe scholen, sportinstallaties en culturele centra werden gebouwd, en de stad begon haar blik meer te richten op toerisme en erfgoedbeheer.
Vandaag de dag leeft de geschiedenis van Callosa niet alleen in boeken of musea, maar in het dagelijks leven. In de benamingen van straten, in de indeling van wijken, in de jaarlijkse
processies en markten klinkt de echo van eeuwen door. Het is een stad die zich niet van de ene op de andere dag gevormd heeft, maar die stukje bij beetje is gegroeid, gehavend en geheeld door de loop van de tijd.
De bewoners van Callosa zijn zich doorgaans goed bewust van die historische diepgang. Je ziet het aan de manier waarop ze spreken over hun stad — met trots, met liefde, met een zekere koppige trouw. En als je op een warme middag het plein oploopt voor de kerk van San Martín, dan lijkt het soms alsof de stenen zelf verhalen willen fluisteren. Over Moren en christenen, over de geur van vers gevlochten esparto, over trommels en wierook tijdens de paasweek, over eeuwen die elkaar zacht overlappen in de straten van een stad die meer is dan haar verleden, maar er nooit los van zal komen.
Callosa de Segura: een plek waar geschiedenis geen decor is, maar een stille metgezel, altijd aanwezig, altijd tastbaar — zelfs in de kleinste details.