
Wie door de smalle straatjes van Sant Joan d’Alacant slentert en even stilstaat bij de verweerde gevels, voelt het al snel: hier ligt geschiedenis niet verstopt onder een laag stof, maar klinkt ze door in de stenen, in de namen van de wijken, in de gebruiken van alledag. Het is een geschiedenis die zich niet in luidruchtige gebeurtenissen laat samenvatten, maar die zich ontvouwt als een mozaïek van kleine verhalen, van generaties die elkaar opvolgden tussen land en zee.
De oorsprong van Sant Joan d’Alacant gaat terug tot de middeleeuwen. In de dertiende eeuw, na de herovering van het gebied op de Moren door de troepen van koning Jaume I van Aragón, werd het gebied rond het huidige Sant Joan toegewezen aan de stad Alicante. Het vruchtbare achterland bleek uitermate geschikt voor landbouw en werd ingedeeld in grote percelen, vaak toevertrouwd aan adellijke families of kloosterorden. De naam van de plaats, gewijd aan Johannes de Doper, verraadt de religieuze invloed die in die tijd over de regio hing.
Wat begon als een verzameling boerderijen en landhuizen, groeide langzaam uit tot een nederzetting met een eigen karakter. De bouw van de Parroquia de San Juan Bautista in de zestiende eeuw markeerde het moment waarop de jonge gemeenschap een eigen ziel kreeg. Deze kerk, met haar sobere, doch elegante architectuur, fungeerde als middelpunt van het religieuze en sociale leven. Het plein ervoor werd het toneel van markten, processies en ontmoetingen. En hoewel Sant Joan d’Alacant in die tijd nog onder het bestuur van Alicante viel, ontwikkelde het al snel een eigen identiteit.
Gedurende de zeventiende en achttiende eeuw bleef de plaats voornamelijk agrarisch. De vruchtbare gronden brachten overvloedige oogsten van druiven, amandelen, olijven en
citrusvruchten voort. Deze landbouw kende zijn hoogtijdagen dankzij het uitgebreide netwerk van irrigatiekanalen, waarvan sommige stammen uit de islamitische tijd. De landbouw was arbeidsintensief, maar ook sociaal verbindend: families werkten samen op het land, seizoensarbeiders trokken langs en dorpsfeesten markeerden het ritme van het jaar.
In de negentiende eeuw veranderde het karakter van Sant Joan d’Alacant geleidelijk. De nabijheid van Alicante, dat zich in snel tempo ontwikkelde tot een economische spil in de regio, bracht welvaart maar ook nieuwe uitdagingen. Inwoners van Sant Joan vonden werk in de haven en de fabrieken van de stad, terwijl rijke stedelingen het platteland opzochten voor rust en frisse lucht. Tal van elegante buitenverblijven, of "casas de veraneo", verrezen aan de rand van het dorp. Deze zomerresidenties, vaak omgeven door uitgestrekte tuinen en sierlijke poorten, gaven de plaats een extra vleugje allure.
In 1901 werd Sant Joan d’Alacant officieel een zelfstandige gemeente, los van Alicante. Dit was een belangrijke stap in het verzelfstandigen van de gemeenschap. Het betekende niet alleen een eigen gemeentebestuur, maar ook de erkenning van de bijzondere ontwikkeling die de plaats had doorgemaakt. De twintigste eeuw bracht vervolgens een stroomversnelling van veranderingen.
Tijdens de Spaanse Burgeroorlog in de jaren dertig bleef Sant Joan relatief gespaard van frontale gevechten, maar de gevolgen van het conflict waren voelbaar. De politieke spanningen, armoede en repressie lieten ook in dit rustige dorp hun sporen na. Toch hervond de gemeente na de oorlog langzaam haar ritme. Met de opkomst van het toerisme in
de jaren zestig en zeventig kreeg Sant Joan opnieuw een impuls. Hoewel het niet aan de kust ligt, profiteerde het van de bouw van vakantiewoningen en de komst van buitenlanders die hier hun tweede huis vonden. De rustige ligging, de nabijheid van het strand van San Juan en de goede bereikbaarheid trokken een groeiende stroom bezoekers.
In dezezelfde periode kreeg de gemeente ook een academische dimensie: het universitaire ziekenhuis van Sant Joan werd gebouwd in samenwerking met de Universiteit van Alicante. Het ziekenhuis werd niet alleen een medische pijler in de regio, maar ook een centrum voor opleiding en onderzoek. Deze ontwikkeling zorgde voor een instroom van studenten, artsen en onderzoekers, en gaf de gemeente een modern en vooruitstrevend karakter.
Het Sant Joan van vandaag is een plek waar het verleden en het heden elkaar treffen op elke straathoek. Oude finca’s worden bewoond door jonge gezinnen, historische pleinen worden omzoomd door cafés met wifi en biologische menu’s, en onder de schaduw van eeuwenoude kerktorens hoor je het gelach van kinderen uit internationale scholen. Toch is het ook een gemeente die haar erfgoed blijft koesteren. De jaarlijkse fiësta’s, zoals die ter ere van San Juan in juni en de Moros y Cristianos in oktober, brengen het hele dorp op de been en vertellen in kleur en klank de verhalen van weleer.
Wie Sant Joan d’Alacant echt wil begrijpen, moet zijn geschiedenis niet lezen in boeken, maar beleven in de straten, op de pleinen, en in de stemmen van de mensen die hier wonen. Het is een geschiedenis die niet spectaculair is in de klassieke zin van het woord, maar die kracht put uit haar continuïteit. Een geschiedenis van mensen die kwamen, bleven en bouwden aan een gemeenschap die vandaag nog altijd groeit, zonder haar wortels te vergeten.