Geschiedenis Pinoso: van grensdorp tot wijnerfgoed

Historische gevels in Pinoso Pinoso door de eeuwen heen: van grenspost tot wijndorp

Wie vandaag door de geplaveide straten van Pinoso slentert, tussen statige huizen en kerken met verweerde gevels, voelt het meteen: hier is geschiedenis niet iets uit boeken, maar iets wat nog in de lucht hangt. Pinoso – El Pinós – is een plaats met een verleden dat net zo gelaagd is als haar kalkstenen ondergrond. Een plek die haar vorm kreeg op het ritme van de seizoenen, de wijnranken en de grenzen die haar eeuwenlang bepaalden. Het is een dorp dat zich niet opdringt, maar haar verhaal graag fluistert aan wie er tijd voor maakt.

Oorsprong op de grens van koninkrijken

De eerste sporen van bewoning in het gebied rond Pinoso gaan terug tot de Iberische tijd, maar als dorp wordt Pinoso pas echt zichtbaar in de middeleeuwen. Het land behoorde destijds tot de grenszone tussen het Koninkrijk Castilië en het Koninkrijk Aragón – een strategisch niemandsland, waar de belangen van koningen en lokale machthebbers elkaar kruisten. In 1296, tijdens een conflict tussen beide rijken, kwam het gebied bij Castilië, maar met duidelijke Valenciaanse invloeden. Die tweetaligheid en culturele vermenging zijn nog steeds voelbaar in het dagelijks leven van het dorp.

Pinoso was in die tijd niet meer dan een kleine agrarische nederzetting, die leefde van veeteelt, amandelen en wat druiventeelt. Maar de ligging – ver van de kust, maar goed bereikbaar via de binnenlandse routes richting Murcia – maakte het tot een punt van doorgang. Met wachttorens, herbergen en veldkapellen groeide de nederzetting langzaam uit

Uitzicht op historische gebouwen in Pinoso

tot een herkenbaar dorp met een eigen ritme en structuur.

Groei dankzij wijn en marmer

De grote omwenteling kwam in de 18e en 19e eeuw, toen Pinoso zich ontwikkelde tot een belangrijk agrarisch centrum. De wijnbouw, tot dan toe vooral voor lokaal gebruik, kreeg commerciële betekenis. Dankzij verbeterde technieken, samenwerking tussen families en de oprichting van coöperaties begon Pinoso haar naam te vestigen in de regio als leverancier van sterke, robuuste wijnen. De economische voorspoed leidde tot de bouw van grotere huizen, scholen en een vernieuwde kerk – het silhouet van het dorp kreeg vorm.

Minstens zo bepalend was de opkomst van de marmerwinning. In de tweede helft van de 19e eeuw werden er grootschalige steengroeven aangelegd, vooral voor het winnen van roze marmer – een gesteente dat zijn weg vond naar gebouwen in heel Spanje en zelfs daarbuiten. De marmerindustrie bracht niet alleen werkgelegenheid, maar ook een zekere trots: Pinoso was niet langer slechts een boerendorp, maar een plaats die letterlijk meebouwde aan de Spaanse modernisering.

De dorpskern en de belle époque

Begin 20e eeuw beleefde Pinoso een korte periode van stedelijke flair. De opkomst van de burgerij – handelaren, wijnbouwers, juristen – leidde tot de bouw van enkele opvallende

Art-nouveau huis in Pinoso

herenhuizen in art-nouveaustijl, vooral rondom het Plaza de España. Ook de bouw van het stadhuis en de lokale theaterzaal dateren uit deze periode. Het dorp werd voorzien van elektriciteit, een postkantoor en een kleine markt, waar producten uit de streek werden verkocht: wijn, honing, gebak en ambachtelijk keramiek.

Maar zoals in veel dorpen in het binnenland van Spanje, sloeg het noodlot toe in de vorm van economische crises en emigratie. De Spaanse Burgeroorlog liet diepe wonden achter, ook in Pinoso. Families raakten verdeeld, economische groei stagneerde en vele jongeren trokken naar de stad op zoek naar werk. In de jaren ’50 en ’60 vertrokken velen naar Frankrijk, Duitsland en zelfs Nederland om daar te werken in de industrie. Toch hield het dorp stand – deels door de kracht van de gemeenschap, deels door de diepe verbondenheid met de aarde waarop men leefde en werkte.

Heropleving en modernisering

Vanaf de jaren ’90 begon er langzaam een nieuwe fase in de geschiedenis van Pinoso. De wijncoöperaties moderniseerden, nieuwe technologie vond zijn weg naar de marmerindustrie, en de infrastructuur werd verbeterd. Tegelijkertijd begonnen buitenlanders het dorp te ontdekken – op zoek naar een betaalbaar en authentiek stukje Spanje. Huizen werden gerestaureerd, verlaten finca’s kregen nieuw leven, en het dorp begon voorzichtig opnieuw te groeien.

Dorpsplein tijdens feest in Pinoso

De balans tussen behoud en vernieuwing werd zichtbaar in de manier waarop Pinoso haar identiteit koesterde: oude feesten zoals de Feria y Fiestas in februari bleven bestaan, maar kregen gezelschap van gastronomische weken, wijntoerisme en culturele evenementen. Pinoso werd een dorp dat zich niet liet vastpinnen op nostalgie, maar zich ook niet verloor in het moderne tempo.

Een levend verleden

Vandaag is Pinoso een plek waar de geschiedenis niet op een sokkel staat, maar waar ze meeloopt door de straten. In de stemmen op het dorpsplein, in de geur van most in de wijnkelders, in de marmerstof op de werkpakken van de mannen die al generaties in de groeves werken. Het is een dorp met een verleden dat geleefd is – niet groots of heroïsch, maar echt en tastbaar. En dat maakt haar misschien wel zo bijzonder.