Een dorp gevormd door steen, druif en geloof
De geschiedenis van La Romana leest als een kroniek van doorzettingsvermogen en verbondenheid met het land. In deze vallei, waar de zon de kalkrijke grond fel beschijnt en waar de wind langs eeuwenoude terrassen waait, ligt een dorp dat zijn identiteit in de loop der eeuwen heeft geboetseerd met handenarbeid, geloof en seizoen na seizoen van hard werken. Het huidige La Romana is niet uit het niets ontstaan; het is het resultaat van een gestaag opgebouwde gemeenschap die wortels heeft tot ver terug in de tijd.
Van Iberische sporen tot Moorse invloeden
Hoewel schriftelijke bronnen over de vroegste geschiedenis van La Romana schaars zijn, wijzen archeologische vondsten in de omgeving op bewoning sinds de Iberische tijd. In de nabijgelegen heuvels zijn resten gevonden van eenvoudige nederzettingen, aardewerkscherven en werktuigen die erop duiden dat deze streek al in de Oudheid bekend stond als een geschikte plek om te leven — dankzij de vruchtbare gronden, natuurlijke bronnen en strategische ligging tussen bergen en kust.
Tijdens de Moorse overheersing (van de 8e tot de 13e eeuw) kreeg het gebied een meer georganiseerde vorm van landbouw, met de aanleg van irrigatiekanalen en terrassen. Hoewel het huidige dorp La Romana niet bekendstaat als voormalige Moorse stad, is de invloed zichtbaar in de wijze waarop de percelen zijn aangelegd, en in de namen van nabijgelegen gehuchten zoals Algayat — een woord van Arabische oorsprong.
De opkomst van een agrarisch gehucht
Na de Reconquista, waarbij het koninkrijk Aragón het gebied heroverde op de Moren, werd het gebied van La Romana opnieuw bewoond door christelijke boeren. De eerste officiële vermeldingen van La Romana als nederzetting stammen uit de 17e eeuw, toen het nog een gehucht was dat viel onder de jurisdictie van Aspe. In de daaropvolgende decennia begon het gehucht zich te ontwikkelen rond een kleine parochie en enkele landbouwerswoningen. De naam ‘La Romana’ zou kunnen verwijzen naar de aanwezigheid van Romeinse meetinstrumenten of wegen, al bestaat daarover nog geen wetenschappelijke consensus.
In de 18e eeuw groeide La Romana langzaam maar gestaag. Dankzij de vruchtbare gronden en de vraag naar lokale producten als amandelen, olijven en druiven, ontstonden er handelsrelaties met omliggende dorpen. De aanleg van een kapel en de benoeming van een eigen geestelijke markeerden het begin van een zelfstandiger dorpsleven. Rond 1790 werd La Romana administratief erkend als een zelfstandige entiteit binnen de regio Vinalopó.
De 19e eeuw: wijn, steen en zelfstandigheid
De 19e eeuw bracht verandering en groei. Rond het midden van die eeuw bloeide de wijnproductie dankzij de uitbreiding van het areaal aan wijngaarden en de opkomst van kleine
familiebedrijven die begonnen met het bottelen en verhandelen van hun eigen wijn. Tegelijkertijd werden er steengroeven geopend in de heuvels rond het dorp. De kalksteen uit deze regio werd geliefd vanwege zijn bewerkbaarheid en lichte kleur, ideaal voor bouwwerken in de opkomende steden van de provincie.
In 1927 werd La Romana formeel erkend als zelfstandige gemeente binnen Alicante. Het dorp telde toen zo’n 1.100 inwoners, die vrijwel allemaal leefden van landbouw, veeteelt of steenbewerking. Er waren kleinschalige leerlooierijen, molens, een smidse en een coöperatieve bakkerij. Het dorpsleven draaide rond de kerk, de plaza en het ritme van de seizoenen.
Oorlogsjaren en wederopbouw
De Spaanse Burgeroorlog (1936–1939) liet ook in La Romana sporen achter. Hoewel het front het dorp nooit direct bereikte, was er sprake van tekorten, politieke verdeeldheid en emigratie. Veel jonge mannen trokken weg in de jaren ’40 en ’50, op zoek naar werk in Valencia, Barcelona of zelfs Frankrijk en Duitsland. Toch hield het dorp stand. In de jaren na de oorlog vond een gestage wederopbouw plaats, met steun van lokale coöperaties en de kerk. In deze tijd ontstonden ook de eerste moderne infrastructuren: verharde wegen, elektriciteit en een dorpsschool.
Moderne tijd en internationale aanwezigheid
Vanaf de jaren ’80 kreeg La Romana te maken met een nieuwe dynamiek. Terwijl de traditionele landbouw langzaam afnam, nam het belang van buitenlandse investeringen toe. Velen zagen in het dorp een aantrekkelijke plek voor een tweede woning of permanente emigratie. Nederlanders, Belgen, Britten en Fransen vestigden zich in rustieke fincas net
buiten het centrum, renoveerden oude huizen en brachten daarmee nieuw leven in het dorp.
Tegelijk bleef het lokale karakter behouden. De Feesten ter ere van San Pedro en het jaarlijkse wijnfeest zijn nog altijd ankerpunten in het sociale leven. Er zijn inmiddels ook kleine galerieën, een lokale geschiedenisvereniging en een groeiende belangstelling voor het behoud van cultureel erfgoed. La Romana staat niet stil, maar beweegt met respect voor haar verleden.
Een levende geschiedenis
Vandaag de dag is La Romana meer dan een dorp. Het is een plek waar geschiedenis tastbaar is — in de straten, in de kerken, in de oude molens en in de verhalen van de ouderen die elke ochtend hun koffie drinken op het dorpsplein. Wie hier wandelt, raakt bijna vanzelf onder de indruk van de manier waarop verleden en heden hand in hand gaan. De tijd lijkt hier net iets langzamer te tikken, en misschien is dat juist de grootste luxe.