De geschiedenis van Agost: van klei tot karakter

Smalle straat met oude stenen muur in Agost Een verleden dat zich laag voor laag laat lezen

Wie door de smalle straten van Agost loopt en met een hand over de verweerde muur van een oud huis strijkt, voelt het haast: dit dorp draagt zijn geschiedenis als een kleilaag. Niet opzichtig, niet luidruchtig, maar ingetogen en geduldig — zoals het past bij een gemeenschap die leeft met de tijd, in plaats van ertegen te vechten. De geschiedenis van Agost is er een die zich niet laat samenvatten in jaartallen, maar die zich langzaam ontvouwt in verhalen van boeren, pottenbakkers, soldaten en pelgrims.

Sporen uit de prehistorie en oudheid

De eerste tekenen van menselijke aanwezigheid op het grondgebied van Agost gaan terug tot de prehistorie. In grotten aan de voet van de Sierra del Ventós zijn werktuigen gevonden uit het Neolithicum, evenals resten van ceramiek en muurschilderingen. Het landschap bood water, beschutting en klei — een combinatie die mensen al duizenden jaren aantrekt. Tijdens de Iberische periode (6e tot 2e eeuw v.Chr.) vestigden zich stammen op de hoger gelegen heuvels, zoals bij de nederzetting 'El Castellet', waar resten van verdedigingswerken en aardewerk zijn blootgelegd.

Met de komst van de Romeinen in de 2e eeuw v.Chr. veranderde het agrarische landschap ingrijpend. Agost, strategisch gelegen aan een zijroute van de Romeinse Via Augusta, ontwikkelde zich tot een nederzetting van landelijke villa's waar wijn, olijfolie en keramiek werden geproduceerd. De nabijgelegen stad Lucentum (nu Alicante) vormde het centrum van handel en bestuur, maar het platteland leverde de producten. Archeologische vondsten zoals terra sigillata en mozaïekfragmenten getuigen van deze Romeinse aanwezigheid. Romeinse opgravingen bij Agost

Islamitische wortels en de Reconquista

Na de val van het West-Romeinse Rijk werd de regio lange tijd overheerst door Visigoten en later door de Moren, die hier in de 8e eeuw een bloeiende landbouwcultuur vestigden. Het huidige Agost vindt zijn oorsprong in deze periode: een kleine medina groeide uit rond een kasteel op de heuveltop, met irrigatiekanalen, boomgaarden en een netwerk van paden dat de connectie met naburige dorpen verzekerde.

De naam "Agost" is vermoedelijk van Arabische oorsprong, al zijn taalkundigen het daar niet unaniem over eens. Tijdens de herovering van het gebied door de christelijke troepen van koning Jaume I van Aragón in de 13e eeuw werd Agost opgenomen in het koninkrijk Valencia. De islamitische bevolking werd aanvankelijk getolereerd, maar na de opstanden en latere verdrijving van de Moriscos in de 17e eeuw raakte het dorp gedeeltelijk ontvolkt. Dit betekende een drastische breuk in de demografische en economische structuur.

Middeleeuwen en het ontstaan van de pottenbakkersgilde

Vanaf de late middeleeuwen begon Agost zich opnieuw te ontwikkelen, dit keer onder christelijke heerschappij. In de 15e en 16e eeuw groeide het dorp langzaam, vooral dankzij de landbouw en een bloeiende ambachtelijke productie. Al vroeg ontstond hier een gilde van pottenbakkers, die zich toelegden op de productie van aardewerk uit de lokale klei. De kennis werd generaties lang mondeling doorgegeven — van vader op zoon, soms ook van moeder op dochter, al verdwijnt dat laatste vaak uit de geschreven kronieken.

Traditioneel pottenbakkersatelier in Agost De pottenbakkers bouwden hun werkplaatsen langs de rand van het dorp, dicht bij de kleigroeves en ovens. Hun producten — kruiken, kommen, voorraadpotten — werden verhandeld in de regio en zelfs geëxporteerd naar andere delen van het koninkrijk. Het was handwerk, maar ook een bron van lokale trots. In de achttiende eeuw telde Agost tientallen ovens en honderden ambachtslieden, wat het dorp tot een van de keramiekcentra van het binnenland maakte.

Verlichting, oorlog en nieuwe tijden

In de 18e en 19e eeuw kende Agost, net als veel andere dorpen in Spanje, periodes van vooruitgang én tegenslag. Onder invloed van de Verlichting groeide de interesse in techniek en nijverheid, en werden de eerste pogingen ondernomen om het ambacht van de pottenbakkers te moderniseren. Tegelijkertijd bracht de Napoleontische oorlog ook rampspoed: Franse troepen trokken door de regio en plunderden dorpen, waaronder Agost.

Na de oorlog herstelde het dorp zich traag. De industrialisatie kwam hier relatief laat op gang, deels door de afgelegen ligging. De aanleg van de spoorlijn tussen Alicante en Alcoy in de 19e eeuw betekende wel een belangrijke impuls, al zou deze lijn later worden opgeheven. Toch maakte ze decennialang deel uit van het dorpsleven: kinderen speelden langs het spoor, vrouwen hingen wasgoed te drogen langs het traject