De rijke historie van Benissa: een reis door de tijd
Wie door het oude centrum van Benissa wandelt, voelt het meteen: dit is geen plek die zijn ziel inruilt voor toeristische schijn. Hier ademt elke steeg, elke stenen gevel, elke smeedijzeren balkonleuning geschiedenis. De eeuwen liggen als lagen over elkaar, van Iberische sporen tot gotische bouwkunst, van Moorse invloeden tot katholieke devotie. Benissa, verscholen tussen de Middellandse Zee en de bergen van de Marina Alta, is een plaats waar het verleden zich niet laat vergeten – het is verweven met het heden en voelbaar in elk detail.
Oudste sporen en islamitische invloed
De eerste menselijke sporen in de regio gaan terug tot de Iberische tijd, al zijn deze beperkt. De echte fundamenten van Benissa als nederzetting ontstonden tijdens de islamitische periode. Van de 8e tot de 13e eeuw maakte het gebied deel uit van Al-Andalus, het islamitische Spanje. In deze tijd kreeg de regio haar eerste echte agrarische structuur: irrigatiekanalen, terrassen en de typische ‘riuraus’, die later een centrale rol zouden spelen in de rozijnproductie, vinden hier hun oorsprong.
De naam ‘Benissa’ zelf komt uit het Arabisch en betekent ‘zoon van Isa’. Het achtervoegsel ‘-isa’ wijst op een familieclan die het gebied bestuurde. In 1248 werd Benissa heroverd door de christelijke troepen van koning Jaume I van Aragón en werd het ingelijfd bij het Koninkrijk Valencia. De islamitische bevolking bleef aanvankelijk als ‘mudéjares’ – moslims onder christelijk gezag – in het gebied wonen, maar werd uiteindelijk in de 17e eeuw volledig verdreven na de opstand van de Moriscos.
Herbevolking en feodale overheersing
Na de verdrijving van de Moriscos in 1609 werd Benissa grotendeels verlaten en verloor het tijdelijk aan betekenis. Om het gebied weer leven in te blazen, kwamen er families uit Catalonië en Aragón naar de regio – een herbevolking die vandaag nog te herkennen is in dialecten en familienamen. Tegelijkertijd viel Benissa onder feodaal gezag. De landheren – vaak afwezig en gevestigd in Valencia – eisten belastingen en diensten, terwijl de boeren zwoegden op het land.
Deze periode drukte zwaar op het lokale leven, maar leidde ook tot een gevoel van verbondenheid en gemeenschapszin dat Benissa tot vandaag kenmerkt.
De opkomst van de wijn- en rozijnenhandel
De 18e en 19e eeuw brachten economische groei, vooral dankzij de landbouw. Benissa werd een belangrijk centrum voor de productie van muskaatdruiven, die zowel vers als gedroogd – als rozijnen – werden verhandeld. De ‘riuraus’, traditionele gebouwen met open bogen waarin de druiven te drogen werden gelegd, zijn nog steeds te zien in het landschap. Via de haven van Dénia gingen de rozijnen op transport naar Engeland en Noord-Europa. De handel bracht welvaart, en dat is te zien in de statige herenhuizen van de oude stadskern, gebouwd door families die hun fortuin vergaarden met druiven en koopvaardij.
Verandering en vooruitgang in de 20e eeuw
In de 20e eeuw veranderde het gezicht van Benissa langzaam. De landbouw bleef belangrijk, maar verloor terrein aan de opkomende toeristische sector. Tegelijkertijd zette de bevolking zich schrap tegen snelle modernisering. Waar in andere dorpen oude gebouwen plaatsmaakten voor appartementen, hield Benissa vast aan zijn historische karakter. De restauratie van het middeleeuwse stadscentrum – met zijn geplaveide straten, witte gevels en gotische ramen – begon al in de jaren zeventig, ruim voordat erfgoed in de mode was.
Tijdens de tweede helft van de eeuw kende Benissa ook een flinke demografische groei, vooral door de komst van buitenlanders die het vredige, authentieke karakter van de plaats op waarde wisten te schatten. Niet aan de kust, waar modernere villa’s verschenen, maar juist in het binnenland bleven oude finca’s en dorpswoningen in trek bij nieuwe bewoners uit Noord-Europa. Toch bleef de invloed van deze nieuwe inwoners beperkt tot een lichte culturele vermenging: het dorp behield zijn eigen ritme, taal en tradities.
Een plaats tussen traditie en moderniteit
Vandaag is Benissa een gemeente die met één voet in het verleden staat en met de andere in de toekomst. Culturele evenementen als de ‘Fira i Porrat de Sant Antoni’ – een van de oudste marktfestivals van de regio – gaan hand in hand met moderne voorzieningen en een bloeiend cultureel leven. De stad investeert in behoud én innovatie, met ruimte voor kunst, onderwijs en duurzame ontwikkeling. De geschiedenis van Benissa is geen museumstuk; ze leeft voort in de muren, de gebruiken en het dagelijks leven van haar inwoners.
En zo blijft Benissa, verscholen tussen de bergen en de zee, een plek waar verleden en toekomst elkaar raken. Waar de stilte van het verleden weerklinkt in elke steen, maar waar ook nieuwe hoofdstukken worden geschreven. Want wie Benissa bezoekt of er komt wonen, voegt zich niet zomaar in een dorp – maar in een verhaal dat al eeuwen voortduurt.