Monóvar: een stad van wijn, schaduw en woorden
Wie vandaag door de rustige straten van Monóvar wandelt, zou haast vergeten dat dit stadje in het binnenland van de provincie Alicante ooit een belangrijk cultureel en economisch middelpunt was. Achter de gevels van historische huizen, oude bodega’s en schaduwrijke pleinen schuilt een geschiedenis die diep geworteld is in landbouw, ambacht, strijd en literatuur. Monóvar is geen stad die zich opdringt – het is er een die zich laat ontdekken, laag voor laag.
Van Iberiërs tot Moren
Zoals veel plekken in de provincie Alicante kent Monóvar een pre-Romeinse oorsprong. De oudste aanwijzingen van bewoning gaan terug tot de Iberische tijd, met resten van nederzettingen op de omliggende heuvels. Tijdens de Romeinse periode lag Monóvar vermoedelijk in de invloedssfeer van de nabijgelegen stad Villena, maar tot echte ontwikkeling kwam de plaats onder de Moren.
In die tijd stond het bekend als Munawwar – ‘verlicht dorp’ – een naam die later verbasterde tot Monóvar. De Moren vestigden een versterkt dorp op de heuvel, rondom een kasteel waarvan vandaag enkel fragmenten resten. In deze periode ontstond een efficiënt landbouwsysteem met terrassen en irrigatiekanalen, waarin amandelen, olijven en druiven floreerden.

De Reconquista en christelijke heropbouw
In de 13e eeuw viel Monóvar in christelijke handen tijdens de Reconquista, toen koning Jaime I het gebied bij het koninkrijk Valencia voegde. De overgang betekende niet alleen een bestuurswijziging, maar ook een culturele omslag. Moslims en joden bleven aanvankelijk wonen onder christelijke heerschappij, maar de uitwijzing van de Moriscos in 1609 leidde tot een forse demografische leegloop.
In de 17e eeuw begon een trage heropbouw. Veel van de huidige straatstructuur, pleinen, kerken en kluizenarijen stammen uit deze periode. De wijnbouw, ambacht en handwerk vormden de economische ruggengraat van de stad, die langzaam maar gestaag groeide.
De bloei van de 19e eeuw
De 19e eeuw luidde een gouden tijd in voor Monóvar. De stad werd een centrum van wijnproductie, vooral door de lokale specialiteit Fondillón, een zeldzame en krachtige dessertwijn. Grote bodegas verschenen aan de randen van de stad en rijke families lieten burgerpaleizen bouwen.
In deze bloeiperiode werden ook scholen, een theater en culturele verenigingen opgericht. De stedelijke structuur werd verfijnd, met nieuwe straten, fonteinen en openbare gebouwen. In 1903 werd Monóvar officieel tot stad verheven door koning Alfonso XIII – een erkenning van haar economische en culturele belang.
De schaduw van de burgeroorlog
De Spaanse Burgeroorlog (1936–1939) bracht verdeeldheid en verlies. Monóvar bevond zich in het republikeinse gebied en werd een toevluchtsoord voor schrijvers, kunstenaars en intellectuelen die het regime van Franco ontvluchtten.
Eén van hen was de geboren Monovero Azorín (echte naam: José Augusto Trinidad Martínez Ruiz), een van de bekendste Spaanse schrijvers van de 20e eeuw en boegbeeld van de Generación del 98. Zijn sobere, melancholische werk kreeg in deze turbulente tijd een nog grotere diepgang. Zijn geboortehuis is nu een literair museum, gewijd aan zijn leven en werk, en trekt jaarlijks vele bezoekers.
Wijn, schoenen en emigratie
In de tweede helft van de 20e eeuw verloor de wijnindustrie terrein, mede door veranderende smaken en toenemende concurrentie. Daar tegenover stond de opkomst van de schoenindustrie, met een focus op dames- en kinderschoenen. Kleine werkplaatsen schoten als paddenstoelen uit de grond.
Toch leidde de economische druk tot emigratie. Duizenden inwoners trokken naar Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Latijns-Amerika op zoek naar werk. Veel gezinnen verlieten de landelijke zones rond Monóvar en vestigden zich elders. Toch bleven de banden met de stad bestaan: tot op de dag van vandaag zijn er actieve Monovero-gemeenschappen in onder meer Argentinië en Zwitserland.
Monóvar vandaag: authentiek en levend
Monóvar is vandaag geen toeristische hotspot, en dat is misschien haar grootste kracht. De stad leeft met haar verleden: de resten van het Moorse kasteel, de grandeur van de 19e-eeuwse bodegas, het sobere erfgoed van de burgeroorlog, en de literaire erfenis van Azorín.
Monóvar is geen openluchtmuseum, maar een gemeenschap die haar geschiedenis ademt. Wandelend door de smalle straatjes hoor je soms het zachte geroezemoes van een oude werkplaats, ruik je de geur van wijn of hoor je in de verte een gedicht van Azorín weerklinken in de wind.
En juist dát maakt Monóvar tot een plek die blijft hangen. Een stad met een ziel, gevormd door de eeuwen, maar nog altijd in beweging.