De geschiedenis van Cox: van Moorse oorsprong tot agrarisch hart van de Vega Baja
In het stille ritme van Cox, waar de klokken nog het dagverloop markeren en waar de dorpsstraat ’s ochtends ruikt naar versgebakken brood, schuilt een geschiedenis die ouder is dan het lijkt. Want hoewel het dorp zich vandaag profileert als een bescheiden en landelijk gelegen gemeenschap, gaat de oorsprong ervan terug tot de tijd van de Moren, toen het zuiden van Spanje nog geen Spanje heette, maar al-Andalus.
Een oorsprong in al-Andalus
De wortels van Cox reiken terug tot de islamitische periode, vermoedelijk tussen de 9e en 11e eeuw. In die tijd lag het dorp in een regio die floreerde onder Moorse heerschappij, waar irrigatiesystemen werden aangelegd, landbouwmethoden werden verfijnd en kleine nederzettingen als Cox ontstonden aan de voet van berghellingen – beschut, maar met uitzicht. De naam ‘Cox’ zou afgeleid kunnen zijn van een Arabisch woord, mogelijk verwijzend naar water, heuvel of een plaats van rust.
Op de heuvel waar nu het Castillo de Santa Bárbara staat, bevond zich oorspronkelijk een Moors verdedigingswerk. Strategisch gelegen, vormde het een uitkijkpost over de vruchtbare vlaktes van de Vega Baja. Rond deze burcht groeide langzaam een gemeenschap van landbouwers, herders en handwerkslieden, die zich ophielden in de schaduw van het fort en het water dat door hun acequias (irrigatiekanalen) stroomde.

De christelijke herovering en feodale tijden
In de 13e eeuw, ten tijde van de Reconquista, viel Cox onder christelijke heerschappij. In 1243 werd het gebied door het Verdrag van Alcaraz onderworpen aan Castilië en later definitief bij het koninkrijk Valencia gevoegd. Inwoners die van islamitische origine waren – de zogeheten mudéjares – mochten aanvankelijk blijven, maar leefden onder andere rechten dan hun christelijke buren. Uiteindelijk werden ze eeuwen later, begin 17e eeuw, verdreven als onderdeel van de Expulsión de los Moriscos.
Gedurende deze eeuwen kwam Cox onder de controle van adellijke families en geestelijke orden. Het werd een typisch señorío, een domein waar landheren de baas waren, en de boeren werkten op gronden die hen niet toebehoorden. Er ontstond een hiërarchische samenleving, met macht geconcentreerd in de handen van enkelen, maar ook met een sterk sociaal netwerk en diepe religieuze wortels die het dagelijks leven bepaalden.
Religieus erfgoed en volksdevotie
In deze tijd werd ook de band met de Virgen del Carmen en later met de Virgen de las Virtudes versterkt. De devotie tot deze heiligen groeide mee met het dorp. Kerkelijke feesten, processies en bedevaarten maakten integraal deel uit van het leven. In de barokke Parroquia San Juan Bautista, gebouwd op het oude dorpsplein, kwamen de mensen samen – voor doop, bruiloft, begrafenis en feest. Nog altijd staat deze kerk centraal in het dorpsleven, en worden de altaarstukken en relieken met veel eerbied bewaard.

Van traditie naar moderniteit: Cox in de 19e en 20e eeuw
De 19e eeuw bracht voor Cox, net als voor veel andere dorpen in de Vega Baja, langzaam veranderingen. Spanje hervormde zijn bestuurlijke structuur, de macht van de adel verminderde, en er ontstond ruimte voor gemeentelijke autonomie. Cox werd officieel een zelfstandige gemeente, met een eigen raad en burgemeester.
Tegelijkertijd bleef de economie grotendeels agrarisch. De vruchtbare grond werd intensiever gebruikt, de citrusindustrie groeide, en nieuwe gewassen zoals artisjokken, paprika’s en granen deden hun intrede. Cox werd een dorp van trabajo de la tierra – werk op het land – en van generaties die met hun handen de bodem bewerkten, jaar in, jaar uit.
In de 20e eeuw werd het leven ingrijpend veranderd door technologie, infrastructuur en migratie. Jonge mensen trokken tijdelijk naar Madrid, Valencia of zelfs Frankrijk en Duitsland, op zoek naar werk. Toch keerden velen terug – met nieuwe ideeën, maar trouw aan het dorp dat ze als thuis bleven beschouwen. Cox groeide bescheiden, zonder zijn gezicht te verliezen.

Vandaag: geschiedenis in het straatbeeld
Wandel je vandaag door Cox, dan proef je die geschiedenis nog steeds. In het kasteel op de heuvel, zorgvuldig gerestaureerd en open voor bezoekers. In de straten met hun traditionele huizen, sommige witgekalkt, andere met kleurige gevels en smeedijzeren balkons. In de jaarlijkse feesten, die met vuurwerk, muziek en processies het ritme van het dorp blijven markeren.
Cox heeft zich nooit hoeven uitvinden. Het is een plaats die langzaam is meegegroeid met de tijd, maar zijn wortels stevig heeft gehouden in het verleden. Een geschiedenis van eenvoud en weerbaarheid, van religieuze devotie en landarbeid, die nog steeds doorklinkt in het dagelijkse leven – in de kerkbellen, in het dialect op straat, en in de trotse blik van de inwoners die het verhaal van Cox met zich meedragen.